Waarom eigenlijk?

Hans Bousie
15 nov 2021

Op dit moment lees ik Orwell’s roses van Rebecca Solnit. Ze beschrijft daarin hoe ze op zoek gaat naar de rozenstruiken die Orwell ooit geplant heeft. En verdomd die struiken bestaan nog en als ze in zijn voormalige tuin naar die rozen kijkt, voelt ze zich een beetje dichter bij George Orwell. De rozenstruiken hebben hem overleefd en vormen een brug tussen verleden en toekomst.

In het kader van How can I make this about me, moet ik u even vervelen met een korte anekdote over mezelf. Waarom ik eigenlijk in Boekblad schrijf, met andere woorden wat ik überhaupt te zoeken heb in het boekenvak. Die vraag kreeg ik laatst en hij was net zo onvriendelijk geformuleerd als ik hier opschrijf. En ik realiseerde me dat dit deel van mijn historie vast niet bekend is bij het gemiddeld Boekblad lezersvolkje, dus ik ga er even met zevenmijls laarzen door heen. In de hoop dat Boekblad mij in de toekomst de vergetelheid bespaart, want met rozen planten heb ik niet zo veel.

Op mijn 18e solliciteerde ik bij boekhandel “Het Nieuwe Boekhuis” in Leiden, daarna werkte ik in Leiden nog bij boekhandel Sweris. Beide boekhandels gingen kopje onder. Om een derde debacle uit te sluiten ben ik bij Kooyker gaan werken en verdomd, die kreeg zelfs ik niet failliet. Uiteindelijk maakte ik de overstap naar Amsterdam. Ik solliciteerde bij boekhandel Allert de Lange (ooit de mooiste boekwinkel van Nederland), maar werd niet aangenomen omdat ik, zo bleek later, als mijn huisadres Gerrit Doustraat te Leiden) had vermeld. Dat kon niet kloppen was de stelling van mijn gemiste collega bij Allert de Lange, immers het was Gerard Dou. Ik heb hem haarfijn uitgelegd dat Gerrit Dou een Leidse schilder was, die toen hij naar Amsterdam verhuisde zichzelf Gerard ging noemen. Hoe dan ook er werd iemand anders aangenomen, zes maanden later ging ook Allert de Lange over de kop en ging ik bij Scheltema in Amsterdam werken.

Tot ik het boekenvak inruilde voor de advocatuur. Mijn eerste cliënt was Free Record Shop (failliet) en mijn tegenpartij was de KVB. Het onderwerp: de vaste boekenprijs. Free verkocht onder de prijs en wat volgde was een juridische strijd die 7 jaar geduurd heeft. Uiteindelijk hebben partijen de strijdbijl begraven, waarop KVB mijn cliënt werd en daarna volgden er meer, brancheorganisaties, schrijvers en uitgevers.

Dat is in het heel kort (als je me tegen komt en je vraagt hiernaar, heb je zo een verhaal van een uur om je oren) mijn connectie met het boekenvak. Dus waar veel boekenvakkers gemankeerde wetenschappers zijn, ben ik een gemankeerde boekenvakker. En daarom schrijf ik in Boekblad.

Naar
boven