Thomas Dekker en de persvrijheid

Hans Bousie
23 jan 2017

Jacques Hanegraaf, voormalig manager van Thomas Dekker, is boos op Thijs Zonneveld. Reden is een door Zonneveld bij uitgeverij Overamstel gepubliceerd boek waarin Dekker een boekje open doet over de wielrennerij. Wat gebeurt er nu eigenlijk in zo’n zaak?

Allereerst is het goed om te bedenken dat de overgrote meerderheid van verontwaardigde reacties naar aanleiding van een publicatie de pers niet haalt, laat staan de rechtszaal. Opgewonden standjes die bij een advocaat naar binnen stuiven omdat ze een rectificatie of zelfs een recall (boek uit de handel) willen, worden doorgaans tot kalmte gemaand. Immers door het starten van een procedure vestig je juist de aandacht op de publicatie. Dus je moet wel erg woest zijn om het toch door te zetten.

Een tweede reden om van een procedure af te zien zijn de kosten die er mee gepaard gaan. Je bent voor zo’n zaak toch zo maar € 10.000,– aan advocaatkosten kwijt en de kans dat je een voorschot op een schadevergoeding in kort geding krijgt die daar bovenuit stijgt is minimaal. En toch komt er zo nu en dan een zaak als deze voor de rechter, immers “van de stijfkop en de zot, vult de advocaat zijn pot”.

Welke redeneringsladder wordt er dan door de eisende advocaat (die moet immers de zaak bouwen) gevolgd? Vinden de beschuldigingen steun in het beschikbare feitenmateriaal? Zijn ze zonder nodeloos te kwetsen neergepend en is er hoor en wederhoor toegepast? Als het antwoord op deze vragen ja is, dan is de publicatie toegestaan, zo niet dan niet. Dat ziet er simpel uit, maar is het in de praktijk niet. Er moet in elke individuele zaak worden beoordeeld of aan de regelen der journalistieke kunst is voldaan. Dat is belangrijk omdat hier twee grondrechten tegen elkaar worden afgewogen. Dat van de vrije meningsuiting aan de ene kant (minder, minder, minder) en het recht op privacy (waaronder ook het recht op verzet tegen de aantasting van eer en goede naam ) aan de andere kant.

Dus achter de schermen wordt er druk geïnformeerd. De advocaten aan beide kanten verzamelen de argumenten die hen goed uitkomen, immers advocaten zijn qualitate qua partijdig. Het is dan vervolgens aan de rechter om uit die verzameling eenzijdige argumentaties “de waarheid” te destilleren.

Het mooie aan advocaat zijn is dat je bij ongeveer elke zaak wel een redenering kunt opzetten. Ik stel mij voor dat ik heel enthousiast namens de uitgever zou hameren op de vrijheid van meningsuiting en het belang van een vrije pers. In mijn verhaal zou ik dan vast een uitstapje maken naar Trump en zijn woede over de hem onwelgevallige persvrijheid. Aan de andere kant wordt er natuurlijk gehamerd op de ongefundeerdheid van de stellingen, op het gebrek aan wederhoor en op de enorme schade die Hanegraaf oploopt door deze publicatie. En dat is niet omdat advocaten immoreel zijn, nee ze zijn amoreel. Moraliteit veronderstelt immers een universele waarheid en als er iets is dat je als advocaat leert, dan is het wel dat de waarheid een weerbarstig begrip is. Ik heb altijd en nooit gelijk.

Hans Bousie

Naar
boven