Raad voor Cultuur publiceert Beoordelingskader Basis Infra Structuur (BIS)

Hans Bousie
03 nov 2015

Het circus doet Den Haag weer aan. Culturele Instellingen moeten elke vier jaar langs de rituele meetlat als ze geld willen. Vanaf vandaag tot 1 februari 2016 kunnen instellingen een subsidieaanvraag indienen bij Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW). De aanvragen worden dan beoordeeld door de Raad voor Cultuur (de Raad) en p 19 mei 2016 brengt de Raad dan haar (zwaarwegend) advies uit aan OCW. Vandaag publiceerde de Raad haar beoordelingskader bij de aanvragen.

De Raad moet ook wel, zij is een bestuursorgaan en moet dus haar beleid volgens de algemene beginselen van behoorlijk bestuur vaststellen en uitvoeren. Onderbouwt ze haar besluiten niet goed, dan kan een belanghebbende bezwaar maken en zelfs beroep instellen bij de administratieve rechter. Idealiter zou na lezing van het kader zonneklaar moeten zijn langs welke lijnen en volgens welke criteria de instellingen worden beoordeeld. Maar dat is een onhaalbare missie. Wie moet kiezen tussen twee smaken, ijzeren boekhoudkundige criteria of volstrekte willekeur, zal het niet eenvoudig hebben.

De Raad lijkt in ieder geval niet de eerste smaak te kiezen, zij pleit immers voor “niet tellen, maar wegen”. Met andere woorden, het gaat niet om harde cijfers (zoals bezoekersaantallen, aantal positieve recensies, retweets van berichten, omzet of winst). Maar bij de Raad zien ze natuurlijk ook wel dat wanneer volstrekt wordt los gezongen van elk objectief meetbaar criterium, het risico van willekeur en of vriendjespolitiek levensgroot is. Zelfs bij de Raad huizen maar gewoon mensen.

Om maar met de vriendjespolitiek te beginnen. De Raad heeft dit risico onderkend en heeft een Richtlijn Belangenverstrengeling vastgesteld. Het blijkt om een piepklein richtlijntje te gaan, dat kort samengevat bepaald dat een lid van de Commissie (die beoordeelt) niet verbonden is met de subsidie vragende instelling of die een belang heeft bij een advies (bijvoorbeeld omdat het lid zelf verbonden is aan een instelling die in het zelfde domein een aanvraag doet). En belang bij wordt vooral geacht te zijn, het zijn van directeur, zakelijk leider of iets dergelijks. Das mooi. Rechtstreeks belanghebbenden mogen niet adviseren. Maar toch geeft de Raad in haar advies aan dat zij tot een oordeel komt door middel van expert reviews, waarbij deskundigen in een gemeenschappelijk gesprek tot een oordeel over de aanvraag en de instelling komen. Daarbij wordt, hoe kan het ook anders, gebruik gemaakt van mensen afkomstig uit en nog actief in het veld. En bij dergelijke deskundigen is niet altijd uit te maken waar hun persoonlijke relaties of voorkeuren liggen.

Het netto effect van deze richtlijn zal dus zijn dat een subsidie vragende instelling bezwaar kan maken als de directeur van een concurrerend gezelschap over deze subsidie aanvraag oordeelt. Waterdicht ga je dat niet krijgen. We moeten er dus maar op vertrouwen dat de leden van de Commissie bij zich zelf en bij elkaar na gaan of zij geen belang hebben. Als ik de Raad was zou ik richtlijn wat ruimer hebben geformuleerd en uitdrukkelijk hebben stil gestaan bij indirecte betrokkenheid of belangen, en bij de eigen verantwoordelijkheid van de Commissie leden om zich terug te trekken. Zo verschonen rechters zich ook als zij met een conflicterend belang worden geconfronteerd. Een systeem dat doorgaans goed werkt. Als deze hobbel van de mogelijke persoonlijke willekeur eenmaal genomen is, toetst de Raad inhoudelijk en wel op van alles. Zij toetst op missie en visie, kwaliteit van de kernactiviteiten, vakmanschap, zeggingskracht, vernieuwing en oorspronkelijkheid, educatie en participatie, maatschappelijke waarde, publieksbereik, ondernemerschap en geografische spreiding.

De afweging van deze belangen kan dan weer per instelling verschillen, zij is volgens de raad afhankelijk van het profiel van de desbetreffende instelling. En zo ligt ook daar ruimte voor mogelijke willekeur. Het is te hopen dat de leden van de Raad van die ruimte geen of nauwelijks gebruik zullen maken. Voor instellingen die subsidie willen aanvragen is er in ieder geval wel wat ten goede veranderd. Er ligt een duidelijke road map naar de pot met goud aan het einde van de regenboog. En dat is pure winst vergeleken met de wat mistige route naar succes uit het recente verleden.

Naar
boven