James Bond muziekthema een geldig EU-merk?

Syb Terpstra
28 jan 2022

Het muziekthema van de James Bond films; wie kent het niet. Met name het mysterieuze gitaarriffje zal de meeste mensen bekend in de oren klinken. De compositie, en ook verschillende specifieke opnamen ervan, zijn natuurlijk beschermd onder het auteursrecht en naburig recht. Maar sinds kort is een deel van 25 seconden van het 007-thema ook een beschermd geluidsmerk in de EU. De merkinschrijving is hier te vinden en te beluisteren.

Een geluid kan een geldig merk zijn, indien het onderscheidend is

Een geluid kán onder omstandigheden als geldig merk dienen. Dat is op zich niets nieuws. Het desbetreffende geluid moet dan wel voldoen aan de eisen die voor elk teken dienen om als merk te kunnen fungeren. Meer in het bijzonder moet het geluid onderscheidend zijn. Zo schreef ik vorig jaar al eens over het arrest van het Gerecht van de EU, waarin het Gerecht besliste dat het geluid van het openen van een blikje bier of frisdrank, met daaropvolgend het gebruis van het uitschenken van het drankje in een glas, géén geldig EU-merk kon zijn, omdat dat geluid onvoldoende onderscheidend is voor waren als bier en frisdrank.

 Het EUIPO vond dat het James Bond Theme géén geldig merk kon vormen

Bij het James Bond Theme speelt eveneens de vraag of dit voldoende onderscheidend is om als merk te kunnen dienen. Het EUIPO was in eerste instantie van mening dat het muziekstuk niet als merk zou kunnen dienen. Volgens het EUIPO was aangevraagde merk te lang en te complex om als herkomstaanduiding te kunnen dienen. Het relevante publiek zou het geluid dus niet als merk percipiëren.

De Kamer van Beroep vindt dat het James Bond Theme wél een geldig merk is

Aanvraagster Danjac LLC (het bedrijf dat alle rechten omtrent James Bond exploiteert) ging in beroep tegen de beslissing van het EUIPO. De Kamer van Beroep van het EUIPO beslist anders en concludeerde dat het James Bond Theme wel degelijk onderscheidend is en dat het bovendien als herkomstaanduiding kan dienen. Daarbij overwoog de KvB – in lijn met vaste rechtspraak – dat de criteria voor het beoordelen van het onderscheidend vermogen van een geluidsmerk niet anders zijn dan bij andere categorieën merken.

Echter, bij toepassing van die criteria speelt wel een rol dat het bij bepaalde categorieën tekens moeilijker kan zijn om onderscheidend vermogen vast te stellen. Zo is het publiek gewend om woord- en beeldmerken als onderscheidingsteken te identificeren, maar voor geluidsmerken is dat niet noodzakelijkerwijs het geval. In sommige sectoren (zoals TV) is het gebruik van geluidsmerken veelvoorkomend en in dergelijke gevallen zal het relevante publiek een geluidsmerk dan mogelijk ook eerder daadwerkelijk als herkomstaanduiding opvatten.

Hoe komt de KvB tot dit totaal andere resultaat?

De KvB geeft een mooie omschrijving van het 25-seconden durende stukje van het James Bond Theme, zoals ingediend:

The sound mark at stake can be described as comprising three musical parts distinctively ‘interacting’ with each other, i.e. the characteristic trumpet fanfare (seconds 1-5); a kind of a dangerous and lingering ‘creeping up’ sequence, slow part (seconds 6-11); followed by a guitar solo (seconds 12-25).

Volgens de KvB had het EUIPO veel te eenvoudig aangenomen dat het relevante publiek het muziekthema niet als herkomstaanduiding zou opvatten, omdat het te lang was om eenvoudig en direct als zodanig te kunnen worden gememoriseerd.

Vervolgens legt de KvB een verband met rechtspraak over het onderscheidend vermogen van slogans (“Vorsprung durch Technik”). Op basis daarvan overweegt de KvB dat ook een geluid onderscheidend kan zijn, indien het enige mate van uitlegingsinspanning vraagt van het relevante publiek en het geluid getuigt van een zekere originaliteit en pregnantie, waardoor het eenvoudig te onthouden is en waardoor het relevante publiek in staat wordt gesteld het geluid ook daadwerkelijk als merk te beschouwen en niet als een functioneel element of als aanduiding zonder eigen intrinsiek kenmerk.

De KvB meent dat de James Bond Theme inderdaad origineel is, aangezien het gaat om een stukje van 25 seconden van een bestaand origineel muzieknummer. Daarnaast getuigt het ook van een zekere pregnantie, aldus de KvB, aangezien het bestaat uit drie delen die een “dramatische eenheid en consistent werk” vormen en daarom een herkenbaar geluid zijn.

Het feit dat het aangevraagde merk relatief lang is, leidt volgens de KvB niet tot een andere conclusie. Bovendien bestaan er ook andere inschrijvingen van geluidsmerken die langer zijn dan 25 seconden. Sterker nog, volgens de KvB zou juist een extreem kort en simpel geluid, of daarentegen een zeer lang geluid (zoals een heel nummer) eerder een gebrek aan onderscheidend vermogen hebben. De James Bond Theme zit daar tussenin.

De KvB concludeert dat de James Bond Theme bij uitstek onderscheidend is en als onderscheidingsteken kan dienen.

Welke lessen kunnen we hieruit trekken?

Uit deze beslissing van de KvB kunnen we enkele lessen trekken, waarvan sommige al bekend waren uit oudere rechtspraak:

  • Voor de beoordeling van het onderscheidend vermogen van geluidsmerken gelden dezelfde criteria als voor andere soorten merken;
  • Om een geldig merk te kunnen vormen moet een geluid (i) enige mate van uitlegingsinspanning vragen van het relevante publiek en moet het geluid (ii) getuigen van een zekere originaliteit en pregnantie, waardoor het eenvoudig te onthouden is en waardoor het relevante publiek in staat wordt gesteld het geluid ook daadwerkelijk als merk te beschouwen en niet als een functioneel element of als aanduiding zonder eigen intrinsiek kenmerk;
  • Een geluid dat heel kort is, of juist heel lang, kan minder snel als geldig merk dienen. Zo werd een kort geluid als de aanvraag van het bekende sonic logo van Netflix door het EUIPO afgewezen wegens een gebrek aan onderscheidend vermogen.

Ik meen dat de KvB tot de juiste beslissing is gekomen. De aangevraagde 25 seconden van het James Bond Theme zijn uitermate onderscheidend. Het is duidelijk origineel en bezit ook ‘een zekere pregnantie’. Volgens mij zal het publiek bij het horen van (een deel van) het geregistreerde merk direct denken aan James Bond en aan de onderneming die de rechten van James Bond exploiteert. Dat het publiek niet bekend zal zijn met de naam van die onderneming (Danjac LLC), maakt daarbij overigens niet uit. Zo lang het publiek het geluid maar als herkomstaanduiding herkent. Het James Bond Theme lijkt mij daarvoor bij uitstek geschikt.

Wel kan een dergelijke merkregistratie tot allerlei interessante discussies leiden in het kader van vermeende inbreuk. In voorkomend geval zullen dan de totaalindrukken van het vermeend inbreukmakende stukje muziek en het merk, zoals ingeschreven, met elkaar moeten worden vergeleken. In muziekplagiaatzaken gebeurt dat natuurlijk al, maar de auteursrechtelijke inbreuktoets is niet gelijk aan de merkenrechtelijke inbreuktoets.

Wat overigens deze merkinschrijving natuurlijk met name commercieel interessant maakt, is het feit dat het auteursrecht eindig is (namelijk in de EU 70 jaar na de dood van de auteur), terwijl een merk in theorie oneindig kan worden verlengd. Dat breidt de beschermingsduur in potentie natuurlijk flink uit. Ook voor andere bedrijven is een geluidsmerk heel interessant, want er wordt steeds meer gebruik gemaakt van sonic branding.

Bonus: trivia omtrent het James Bond Theme

Vanuit juridisch oogpunt valt er een hele hoop interessants te vertellen over het James Bond Theme. Er is in het verleden namelijk nogal wat discussie geweest over de vraag wie het James Bond Theme eigenlijk geschreven heeft.

Het oorspronkelijke James Bond Theme uit 1962 is gecomponeerd door Monty Norman en gearrangeerd door John Barry. Daarover zijn in het verleden verschillende rechtszaken gevoerd, omdat John Barry claimde (ook) auteur van het oorspronkelijke thema te zijn. Interessant genoeg bestaat de merkaanvraag bij het EUIPO echter niet uit 25 seconden van deze uitvoering uit 1962, maar uit een opname van het arrangement zoals gemaakt door componist David Arnold in 1997. Heel erg anders is dat arrangement overigens niet en het karakteristieke gitaarriffje is precies hetzelfde.

Wat opvalt is dat de KvB het in zijn beslissing steeds heeft over ‘de eerste 25 seconden van het muziekwerk’, maar dat klopt in feite niet. Het stuk dat als merk is aangevraagd is namelijk het deel tussen minuut 00:36 en 01:01 van het nummer dat in totaal 02:49 minuten duurt. De eerste 35 seconden van het arrangement van David Arnold bestaan uit een opbouwende introductie, maar die is nog niet zo herkenbaar als het gedeponeerde deel.

Over dat kenmerkende gitaarriffje gesproken. Dat is oorspronkelijk in 1962 ingespeeld door gitarist Vic Flick. Voor het inspelen van dat wereldberoemde gitaarriffje ontving hij als sessiemuzikant een one off fee van (naar verluidt) slechts USD 15.

Meer weten? Neem contact op met Syb Terpstra

Naar
boven