Enkele bijzonderheden van het hoger beroep

bureau Brandeis
22 apr 2016

Een partij die het niet eens is met de uitkomst van een procedure bij de civiele rechter (bijvoorbeeld een bodemprocedure of kort geding), kan van die uitspraak meestal hoger beroep instellen. Met het hoger beroep legt men het zelfde geschil nogmaals voor, aan een andere, hogere rechter. Het hoger beroep dan gebruikt worden om het vonnis van de eerste rechter te laten controleren op deugdelijkheid, maar ook om eigen fouten in de eerdere instantie te herstellen.

Processtukken in hoger beroep

Het hoger beroep vangt aan met een appeldagvaarding. Dat is een document waarmee de appellant in hoger beroep komt van het vonnis, en stelt dat het vonnis vernietigd moet worden. De deurwaarder betekent de appeldagvaarding aan de andere partij of partijen (geïntimeerde(n)). Op de dagvaarding is een datum vermeld waarop de geïntimeerde in het geding moet verschijnen. Dat doet hij door een advocaat zich schriftelijk voor hem te laten melden bij het Gerechtshof. Ook de appellant moet het Gerechtshof laten weten dat hij in hoger beroep is gekomen. Hij moet de dagvaarding tijdig voor de aangezegde dag bij het Gerechtshof laten aanbrengen door een advocaat.

Als de zaak voor het eerst op de agenda (de rol) van het Gerechtshof staat, geeft het Gerechtshof de appellant een termijn van zes weken voor het opstellen van de Memorie van Grieven. In de Memorie van Grieven moet de appellant gedetailleerd aangeven waarom hij het niet met het vonnis eens is. Dat betekent dat hij per rechtsoverweging van het vonnis, die van belang is voor de uiteindelijke toe- of afwijzing van de vordering, moet stellen op welke gronden deze overweging niet in stand kan blijven. Dat kan zijn omdat de lagere rechter feiten over het hoofd heeft gezien, het recht verkeerd heeft toegepast of anderszins een fout heeft gemaakt (de controlefunctie van het hoger beroep). Maar het kan ook zijn dat na de eerste aanleg is gebleken van nieuwe of andere rechtsgronden, feiten of bewijsmiddelen, of van het feit dat in eerste aanleg een verweer of stelling is “blijven liggen” (de herstelfunctie van het hoger beroep).

Na de Memorie van Grieven volgt de Memorie van Antwoord. Dat is het stuk waarin de geïntimeerde uitlegt waarom het vonnis in stand moet blijven. Hij bespreekt daarin alle grieven van de appellant en concludeert dat die niet slagen. Ook kan hij concluderen dat de grieven wel slagen, maar dat het vonnis toch in stand moet blijven omdat de uitkomst wel de juiste is. Als de lagere rechtbank allebei de partijen op onderdelen in het ongelijk heeft gesteld, kan ook de geïntimeerde het hoger beroep aangrijpen om tegen het vonnis te grieven. Dat doet hij dan in zogenoemd incidenteel appel. Stelt de geïntimeerde incidenteel appel in, dan mag appellant nog een Memorie van Antwoord in incidenteel appel nemen.

Na de beide Memories hebben partijen hun kans gehad om nieuwe stellingen of verweren te presenteren. Zij mogen er niet van uit gaan dat er nog een schriftelijke ronde komt, en al helemaal niet dat hun wederpartij ermee in zal stemmen dat zij nog nieuwe stellingen of verweren aanvoeren tegen het vonnis. Er kunnen nog pleidooien plaatsvinden, maar ook pleidooi biedt geen gelegenheid voor iets nieuws. Bestaande stellingen mogen verder worden uitgewerkt, maar daar blijft het bij.

Enkele bijzonderheden van appelprocesrecht

In hoger beroep wordt niet vaak toegekomen aan bewijslevering. Na de beide memories en het eventuele pleidooi, zal het Gerechtshof arrest wijzen. Dat doet het niet alleen op basis van de processtukken in hoger beroep, maar ook op basis van de processtukken uit de eerste aanleg. Een belangrijk en vaak lastig fenomeen vormt de zogenoemde devolutieve werking van het appel. Deze houdt enerzijds in dat het debat in hoger beroep slechts gaat over de onderwerpen uit de eerste aanleg die de grieven aan de orde stellen (de negatieve zijde van de devolutieve werking). Anderzijds kan het slagen van een grief er ook toe leiden dat het Gerechtshof oordeelt dat de vordering niet op een bepaalde grond mocht worden toegewezen (bijvoorbeeld wanprestatie). Als het Gerechtshof dat oordeel geeft, moet het ambtshalve onderzoeken of er nog een tweede grondslag voor de vordering was aangevoerd in eerste aanleg (bijvoorbeeld onrechtmatige daad). Dit is de positieve zijde van de devolutieve werking van het appel. Als de in eerste aanleg geen oordeel heeft gegeven over het gestelde onrechtmatig handelen, moet het Gerechtshof dat in hoger beroep alsnog doen als het slagen van een grief daar aanleiding toe geeft.

Deze bijzonderheden van het appelprocesrecht maken procederen in hoger beroep een specialistische bezigheid, waarbij ervaring en kennis van de spelregels van bijzonder groot belang zijn. Tactisch het kruit drooghouden is er niet bij, voor je het weet is je beurt voorbij. Brengt de devolutieve werking van het appel mee dat een in eerste aanleg onderbelicht gebleven verweer alsnog aan de orde kan komen, dan moet dit verweer in hoger beroep alsnog goed uit de verf komen. De specialisten van bureau Brandeis zijn zeer ervaren in ieder stadium van de procedure en in het bijzonder ook in hoger beroep. Wij kennen het appelprocesrecht op ons duimpje. We geven regelmatig procesadviezen aan partijen die in eerste aanleg hebben verloren en hun kansen in appel willen inschatten, en aan partijen die zich moeten verweren in appel.

 

Naar
boven