Het Databankenrecht terug van weggeweest

Hans Bousie
11 nov 2015

Wie dacht dat het databankenrecht in Europa op zijn retour was, en boze tongen beweren dat, heeft het bij het verkeerde eind. Na eerdere jurisprudentie van het Hof inzake William Hill en Football Dataco waarin de reikwijdte van de beschermingsomvang beperkt leek te worden geïnterpreteerd, is er nu rechtspraak van het Hof waarin de omvang van het databankenrecht juist ruimer wordt uitgelegd. Op 29 oktober jongstleden heeft het Hof van Justitie van de EU (“HvJ”) het Esterbauer arrest gewezen over de uitleg van het begrip zelfstandige element in het kader van het databankenrecht. Uitkomst is dat het HvJ het begrip zelfstandig element ruim opvat en zij legt hieraan kort gezegd ten grondslag dat: “…het door de databankrichtlijn in het leven geroepen rechtsbescherming tot doel heeft de invoering van systemen voor opslag en verwerking van gegevens te bevorderen en zo bij te dragen tot de ontwikkeling van de informatiemarkt in een context die wordt gekenmerkt door exponentiële groei van de hoeveelheid gegevens die jaarlijks in alle sectoren van bedrijvigheid wordt voortgebracht en verwerkt.”

De feiten

De Freistaat Bayer is de uitgever van topografische kaarten voor het grondgebied van Beieren. Verlag Esterbauer (hierna: “Esterbauer”) is een Oostenrijkse uitgever die actief is op gebied van atlassen en landkaarten voor onder andere fietsers, mountainbikers en skeelerers. In het onderhavige geval staat vast dat Esterbauer de aan de topografische kaarten van Bayer ten grondslag liggende geografische coördinatiepunten en numerieke codes (numerieke code op kaart om een kerk of dorp aan te duiden) in haar kaarten heeft overgenomen. Beieren meent dat het overnemen van deze elementen een inbreuk is op haar databankenrecht in de zin van art. 1 lid 2 van de richtlijn 96/9 (hierna: “Databankenrichtlijn”).

In art. 1 van Databankenrichtlijn is bepaald dat een databank een verzameling is van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematische of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk. Nu is de vraag of de geografische coördinatiepunten en numerieke codes die door Esterbauer in haar kaarten zijn overgenomen, aangemerkt kunnen worden als zelfstandig elementen in de zin van art. 1 Databankenrichtlijn. De beantwoording van deze vraag is door het Bundesgerichtshof middels een prejudiciële vraag aan het HvJ voorgelegd.

Het Hof heeft in een eerder arrest Fixtures[1] geoordeeld dat zelfstandige elementen van elkaar kunnen worden gescheiden zonder dat daardoor de waarde van de informatieve, literaire, artistieke, muzikale of andersoortige inhoud ervan wordt aangetast. Esterbauer voert aan met verwijzing naar het Fixtures-arrest dat de coördinatiepunten en numerieke codes geen zelfstandige elementen zijn omdat de informatieve waarde vrijwel volledig teniet wordt gedaan als de elementen uit de topografische kaart worden gelicht.

Het Hof is daar niet mee eens. Zij stelt dat het begrip databank ruime betekenis toekomt, los van overwegingen van formele, technische of materiële aard. Het doel van de Databankenrichtlijn is het bieden van rechtsbescherming teneinde bij te dragen aan de ontwikkeling van de informatiemarkt, zo vervolgt het Europese Hof. Met inachtneming van de ruime beschermingsomvang van het databankenrecht dient het begrip zelfstandige element eveneens ruim te worden uitgelegd. Een zelfstandig element kan niet alleen bestaan uit een op zichzelf staand gegeven, maar ook uit een combinatie van gegevens, zo meent het Hof. Zij oordeelt dan ook dat de informatieve inhoud van een element van een verzameling niet wordt aangetast in de zin van Fixtures, indien dat element nadat het uit de betreffende verzameling is gelicht nog maar een enigszins zelfstandige informatieve waarde heeft.

Het Hof heeft hier haar eerdere lijn in Fixtures doorgetrokken door een gegeven als zelfstandig element aan te merken als dat element nadat het uit de betreffende verzameling wordt gelicht nog steeds een zekere zelfstandige informatieve waarde heeft. Immers, de opname van een element in een verzameling vindt haar oorsprong doorgaans uit de omstandigheid dat dat element een zekere informatieve, literaire, artistieke, muzikale of andersoortige waarde vertegenwoordigt en daarmee waarde aan de verzameling als geheel toevoegt. Het zou ook dan wat merkwaardig zijn als dat element nadat het uit de verzameling wordt ontsloten al haar waarde zou hebben verloren en niet meer kan worden aangemerkt als zelfstandig element. De gevolgtrekking in dat geval ligt voor de hand.

Die lezing van Fixtures zou betekenen dat het bijna onmogelijk wordt om een databank samen te stellen. Immers elke waardevermindering van een element als die uit de verzameling zou worden gelicht, zou tot gevolg hebben dat zij niet langer als een zelfstandig element aan te merken is, met als gevolg dat er dus geen sprake is (geweest) van een databank. Met deze uitspraak heeft het Hof willen aangeven dat het databankenrecht in Europa haar waarde heeft behouden. En dat uitgevers die investeren in een databank niet bang hoeven te zijn dat hun verzameling niet in aanmerking zou komen voor databankrechtelijke bescherming. De doelstelling van de databankenrichtlijn is altijd geweest het beschermen en stimuleren van innovatie. In deze tijd van big data, ligt het voor de hand dat er vele databanken zullen worden opgezet bestaande uit op zichzelf niet heel zelfstandig waardevolle elementen, maar die tezamen een grote waarde zullen vertegenwoordigen. Met Esterbauer laat het Hof zien dat zij die innovatie een zekere (zij het niet onbeperkte) bescherming wil bieden.

[1] Fixtures Marketing C-442/02, EU:C:2004:697, punt 29.

Naar
boven