De naburige rechten van Martin Garrix

bureau Brandeis
22 sep 2017

Na ruim twee jaar procederen staat voorlopig vast dat Martin Garrix, de nummer 1 DJ van de wereld volgens DJ Mag, weer aanspraak kan maken op de naburige rechten op zijn muziek die hij in 2012 – voor zijn doorbraak – nog overdroeg aan Spinnin’ Records (‘Spinnin’). Spinnin’ komt daarmee weer in het nieuws, nadat het vorige week mededeelde te zijn overgenomen door Universal Records voor een bedrag van naar verluidt van $ 100 miljoen. Dit keer komt het minder positief in het nieuws, aangezien Spinnin’ door de rechtbank Midden-Nederland in het ongelijk wordt gesteld. Het vonnis van de rechtbank betekent nogal wat voor de naburige rechten van artiesten en record labels in de muziekwereld, hetgeen door de rechtbank in een uitvoerig vonnis wordt toegelicht. Hieronder zal ik uitleggen waarom dit vonnis zo veel stof doet opwaaien in de muziekwereld.

Wat zijn naburige rechten?

Het vonnis draait grotendeels om naburige rechten die zijn neergelegd in de wet op de naburige rechten (“Wnr.”). In de Wnr. worden ondermeer de belangen van de uitvoerend kunstenaars (o.a. artiesten) en van de fonogrammenproducenten (record label) beschermd. Met de fonogrammenproducent (“Producent”) wordt bedoeld de persoon die de organisatie van de eerste opnamen op zich neemt en die daarvoor de financiële verantwoordelijkheid draagt. In art. 6 Wnr wordt het recht van de Producent neergelegd om toestemming te verlenen voor:

a.) reproduceren van de door hem vervaardigde fonogram of reproducties daarvan;

b.) het verkopen van door hem vervaardigde fonogrammen, en;

c.) het uitzenden van door hem vervaardigde fonogrammen of reproducties daarvan.

Er wordt soms veel geld verdient met de exploitatie van die naburige rechten. In art. 7 Wnr, wordt namelijk bepaald dat het recht van de Producent een vergoedingsrecht is, wat zoveel betekent dat een eenmaal uitgebracht fonogram of reproductie daarvan zonder toestemming van de Producent kan worden uitgezonden, heruitgezonden of op andere wijze openbaar worden gemaakt op voorwaarde dat daarvoor een billijke vergoeding aan de Producent wordt betaald. Deze billijke vergoeding wordt door collectieve beheerorganisatie Stichting ter Exploitatie van naburige rechten (“SENA”) namens de bij haar aangemelde Producenten geïncasseerd en vervolgens doorbetaald aan die Producenten.

Van oudsher is het record label de Producent aangezien zij degene is die het financiële risico (denk aan studioruimte, materiaal, technici) draagt van de producties en dus aanspraak kan maken op de vergoeding voor het gebruik van de fonogram.[1] Echter bij DJ’s is dat een ander verhaal. Een DJ kan op zijn eigen laptop al dan niet in combinatie met wat apparatuur een track maken die aangemerkt kan worden als fonogram. Daarmee draagt de DJ zelf financieel risico en is hij dus zijn eigen Producent en daarmee rechthebbende van het naburige recht op het fonogram (“master recht”) in plaats van het record label.

Garrix en de samenwerking met MAS en Spinnin’

Garrix begint, zoals vrijwel iedere artiest, zijn carrière op zijn zolderkamer totdat hij wordt ontdekt door een record label, in dit geval Spinnin’. In 2012, Garrix is dan nog minderjarig, tekent Garrix vertegenwoordigd door zijn vader een managementovereenkomst met Musicallstars Management B.V. (“MAS”) een zusteronderneming van Spinnin’. Garrix tekent tegelijkertijd ook een productieovereenkomst met Spinnin waarin afspraken worden gemaakt op welke wijze Spinnin’ de muziek van Garrix zal exploiteren. Een belangrijk onderdeel van de productieovereenkomst is dat Spinnin’ eigenaar wordt van de masterrechten op de producties, releases, remixen e.d. die door Garrix worden gemaakt.

Garrix’s zijn populariteit neemt al snel een vlucht. Op enig moment komt Garrix erachter dat de deals die hij met MAS en Spinnin’ heeft gesloten mogelijk toch niet zo gunstig waren als hij toentertijd dacht. Garrix maakt ondermeer aanspraak op de masterrechten.

De verstandhouding van partijen verslechtert en medio november 2015 bereiken partijen – onder dreiging van een kort geding- overeenstemming met elkaar overeen omtrent de voortdurende exploitatie van de muziek van Garrix voor de duur van zeven jaar alsmede de terug overdracht van de naburige rechten aan Garrix. Partijen spraken wel af dat die overeenkomst losstaat van de uitkomst van de bodemprocedure.

Wat oordeelt de rechter?

Garrix heeft in de bodemprocedure alle registers opengetrokken om te zorgen dat de overeenkomsten met MAS en Spinnin’ definitief moeten worden beëindigd en de masterrechten aan hem moeten worden overgedragen.

Wie is rechthebbende van het master recht?

Garrix voert aan dat hij alle kosten (o.a. co-producers, studiokosten, productiekosten) heeft gemaakt voor de vervaardiging van de tracks, daarmee het financiële risico draagt en aangemerkt kan worden als Producent in de zin van art. 6 Wnr. Spinnin’ stelt daartegenover dat Partijen in de productieovereenkomst hebben afgesproken dat Spinnin’ rechthebbende op de master is en zelfs als dat niet het geval zou zijn geweest, dat het Spinnin’ is geweest die het financiële risico heeft gelopen doordat zij de eindverantwoordelijkheid droeg en Garrix volledig werd gecompenseerd uit de royalty opbrengsten voor de door hem gemaakte productiekosten.

De rechtbank maakt een zeer uitvoerige analyse van wat er moeten worden begrepen onder het begrip “fonogrammenproducent” in de zin van de Wnr. Na analyse van de toepasselijke verdragen(Vedrag van Rome en WPPT), richtlijnen (Richtlijn 2006/115) en nationale wetgeving (Wnr) en met behulp van 6 verschillende expert opinions komt de rechtbank tot de volgende conclusie;

 “… degene die het financiële risico draagt van de kosten die gemoeid zijn met de eerste vastlegging van een opname, komt dat naburig recht toe. Dit risico betekent dat de partij die in de eerste vastlegging van een opname investeert, zijn geld kwijt is als die opname geen succes wordt of die investering niet terugverdient als de platenmaatschappij besluit niet tot exploitatie over te gaan. Dit betekent dat alle andere kosten die gemoeid gaan met het tot stand komen van een muzieknummer en de promotie  en exploitatie daarvan in beginsel geen rol spelen bij de beantwoording van de vraag of een bepaalde partij als fonogrammenproducent moet worden aangemerkt.”

Vervolgens wordt gedetailleerd het gehele proces beschreven van hoe Garrix op zijn zolderkamer de internationale hit “Animals” bedenkt tot aan de wereldwijde exploitatie van die track door Spinnin’. Uit die beschrijving volgt dat Garrix de kosten in verband met de eerste vastlegging grotendeels zelf droeg. Zo was het Garrix die de apparatuur kocht, een opnamestudio en artiesten inhuurde en op eigen kosten de track liet masteren[2], hetgeen volgens de rechtbank de conclusie rechtvaardigt dat Garrix de eerste vastlegging van zijn nummers verzorgde, het initiatief daarvoor nam en daardoor verantwoordelijk was. Het risico daarvan lag ook bij Garrix aangezien deze kosten pas door Spinnin gecompenseerd werden uit de royalty opbrengsten na exploitatie van de track.

Geldt er een minimale investering om aangemerkt te kunnen worden als Producent?

Een andere interessante vraag die de rechtbank behandelt, is of er sprake moet zijn van minimale investering[3] om aanspraak te kunnen maken op het master recht? De vraag is relevant in dit geval omdat de door Garrix gemaakte kosten een beperkte omvang hadden en mogelijk niet aangemerkt kunnen worden als bijzonder hoog en riskant zoals in de toelichting bij Richtlijn 2006/155 wordt genoemd . De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend en stelt vast dat;

  • In wetgeving wordt geen minimum gesteld aan de investeringen;
  • De wet maakt geen onderscheid naar gelang de omvang van de investering en kent aan iedere Producent een wettelijk vergoedingsrecht toe ongeacht welk financieel risico is gelopen bij de totstandkoming van de master;
  • De technologische ontwikkelingen hebben het mogelijk gemaakt om met relatieve kleine investeringen masterrechten te laten ontstaan.

 Conclusie

De uitkomst in het onderhavige geval is dat het masterrecht bij Garrix ligt. Er zijn ook scenario’s denkbaar waarbij het minder evident is dat het financiële risico en verantwoordelijkheid bij een artiest ligt. Denkbaar zijn gevallen waarin materiaal, expertise en kennis voorafgaande aan de totstandkoming van de master worden gefinancierd door het record label en aangewend worden ten behoeve van de totstandkoming van de master of. In dat scenario zou het (volledig of gedeeltelijk) masterrecht bij de record label kunnen liggen. Over het algemeen is het wel zo dat een record label zoveel mogelijk het risico op tegenvallende exploitatie bij de artiest zelf wil leggen en dan is het gerechtvaardigd dat de artiest ook over de masterrechten komt te beschikken.

Hoewel het vonnis geen materiële wijzingen aanbrengt in de wijze waarop gekeken moet worden naar het masterrecht, geeft de casus wel mooi de dynamiek weer tussen een artiest, zijn management en record label. Die dynamiek is doorgaans zo dat een jonge artiest wordt getekend door een record label onder voorwaarden die na verloop van tijd niet altijd meer recht doen aan de populariteit of het succes van de artiest. Bij succes van de artiest verschuiven de rollen langzamerhand. Waar het record label eerder nog nodig was om voet aan de grond te krijgen in de muziekindustrie is, is de artiest inmiddels zelf wegwijs geworden in de muziekindustrie en kan deze het ineens prima af zonder zijn recordlabel. Enerzijds moet een artiest na verloop van tijd de eerder gemaakte afspraken kunnen herzien, zeker als die tot stand gekomen onder dwaling, omdat die geen recht meer doen aan de praktijk. Het in juli 2015 in werking getreden Wet Auteurscontractenrecht geeft de artiest mogelijkheden om eerdere afspraken te herzien. Aan de andere kant moet ook afgevraagd worden of diezelfde artiest zonder tussenkomst van een record label het zou ver zou hebben geschopt. In dat verlengde kan hier worden afgevraagd of Martin Garrix ooit de nummer 1 DJ van de wereld was geworden zonder tussenkomst van Spinnin’.

Naar verwachting zal dit vonnis de opmaat zijn naar verdere procedures bij het Hof en de Hoge Raad aangezien partijen hebben afgesproken dat Spinnin’ zal meewerken aan de aanmelding van Garrix als Producent bij SENA als in de bodemprocedure onherroepelijk komt vast te staan dat Garrix Producent is. Dat zal hoogstwaarschijnlijk betekenen dat Spinnin’ de zaak eerst zal willen voorleggen aan het Hof en later de Hoge Raad.

Lex Keukens

Advocaat

[1] Spoor, Verkade, Visser, ‘Auteursrecht’, Kluwer, 2005, en Gielen, ‘Kort begrip van het intellectuele eigendomsrecht’, Kluwer, 2016; “Als producent wordt aangemerkt het bedrijf dat het fonogram maakt of laat maken (..). Bepalend is niet wie het fonogram feitelijk tot stand brengt, maar wie de financiële verantwoordelijkheid draagt.” En “Uit de wetsgeschiedenis en de rechtspraak volgt dat het dragen van de financiële verantwoordelijkheid ( het exploitatierisico) dan vooropstaat.”

[2] Masteren is de verschillende geluiden en instrumenten in een nummer op elkaar afstemmen zodat die allemaal voldoende tot hun recht komen.

[3] In de considerans bij Richtlijn 92/100 en 2006/155 waarin wordt overwogen dat het creatieve en artistieke werk van auteurs en uitvoerende kunstenaars een passend inkomen noodzakelijk maakt als basis voor verder creatief en artistiek werk en de investeringen die met name voor de productie van fonogrammen en films vereist zijn, zijn bijzonder hoog en riskant en de mogelijkheid om dit inkomen veilig te stellen en deze investering terug te verdienen, kan alleen daadwerkelijk worden gegarandeerd door een passende juridische bescherming van de betrokken rechthebbenden.

Naar
boven